Geef een gift

 

Van stenen naar digitale tijdperk

 

 

 

 
Sprinkhaan, zendelingen en een sjamaan

In 1959 begonnen (koloniale) overheid en (Amerikaanse) zendelingen redelijk eensgezind belangstelling te tonen voor het buitenste binnenland, of zo u wilt het binnenste buitenbos van Suriname. Voor de Bovenlandse Indianen brak een nieuwe tijd aan. Er kwamen pananakiri om airstrips aan te leggen (Operatie Sprinkhaan) en christelijke Waiwai Indianen en zendelingen uit Guyana en de USA om hun verhalen te vertellen. Onder hen bevonden zich Dr. Morgan Jones, een taalgeleerde, en zijn verpleegkundige vrouw Mary Jane. De evangeliserende en alfabetiserende zendelingen zaaiden in vruchtbare grond en wonnen samen met hun Waiwai collega’s en met supermedicijnen - o.a. verkoudheid die overging in longontsteking was dankzij penicilline niet langer dodelijk – vertrouwen en blijvende vriendschap van de meeste leiders, onder wie de invloedrijke sjamaan Tëmeta Wetaru. Bovendien werden er in die tijd flink wat strijdbijlen begraven. Een meerderheid van de in familienederzettingen levende ‘Bovenlandse Indianen’ concentreerde zich in twee Wajana- en twee Tarënodorpen. Dat er in het zuidelijke regenwoud ook nog Akoerijonomaden in kleine groepjes rondzwierven werd pas 10 jaar later ontdekt.

 

 

 

 

 

Dokter Jan, verpleegkundigen, landbouwkundigen en leraren

De Surinaamse huisarts Jan van Mazijk (1930-1979) ondersteunde de ontwikkelingen met gratis consulten en medicijnen. Datara Jan richtte in 1964 de Stichting Medische Zending Suriname (MZS) op en kreeg daarbij financiële en personele steun uit Nederland (Kerkinactie).

Vanaf ± 1965 kwamen Nederlandse verpleegkundigen, onderwijzers en een landbouwkundige helpende handen bieden. Ruim drie eeuwen na de Vrede van Breda (1667) die Suriname aan Nederland toebedeelde, kwamen naast Surinaamse Ilse van Dijk uit Paramaribo, drie polderschooljuffen en een -meester voor het eerst met 'nana ena ana' en ‘aap-noot-mies' in de net nog koloniale jungledorpen Alalaparoe, Apetina, Kawemhakan en Peleloe Tepoe langs.

 

...de eerste polikliniek van Tepoe (1970-2007) de nieuwe poli in Tepoe -2008...

 

 

 

Goede tijden slechte tijden

De kerk, de poliklinieken en de school droegen ertoe bij dat het samenleven in grotere dorpsgemeenschappen een blijvend karakter kreeg. Dat bleek toen in 1970 vrijwel alle bewoners van Paloemeu naar Tepoe en later (1976) die van Alalaparoe en bloc naar Kwamala Samoetoe verhuisden. Volgens plan streefden MZS en World Team (kerkzending) naar het overdragen van vaardigheden en taken aan niet-buitenlandse en lokale gezondheids- en onderwijsassistenten en aan trainingen van eigen inheemse voorgangers. Met wisselend succes. Door de binnenlandse oorlog en de slechte economische situatie van het land waren de inheemsen na een relatief korte periode van materiële welvaart, goede medische zorg en royale steun van het onderwijsproject rond herdenkingsjaar 1992 weer ongeveer terug bij het jaar 0 van Columbus. Die oorlog was ook voor de bewoners van Tepoe een ramp. 

 

 

 

Ontheemde inheemsen

In 1992 vluchtte meer dan de helft van de bevolking van Tepoe het bos in. Velen van hen hebben zich daar maandenlang schuil gehouden. In die periode waren er veel zieken en stierven er drie volwassenen onder wie een jonge vrouw, volgens mensen die erbij waren door voedsel- en medicijnengebrek. Meer dan een derde van de toenmalige ontheemden van Tepoe vluchtte voorgoed naar Mataware in Brazilië.

 

 

 

Afnemende bijstand, toenemende zelfhulp

Zo’n 25 jaar (tot 1987) waren er bijna permanent externe helpers voor kerk, polikliniek en school in het dorp aanwezig. In de 15 jaar daarna beschikte de kerkelijke zending over onvoldoende menskracht en had de medische zending de lokale gezondheidsassistenten zover opgeleid dat een maandelijks doktersbezoek plus dagelijks radiocontact met het Diaconessenhuis in Paramaribo voldoende waren. Surinaamse leerkrachten gingen nog steeds liever naar de Bijlmer dan het eigen Binnenland in. Meester Weji en juf Sonija bleven door dik en door dun hun jonge dorpsgenoten leren rekenen en lezen en schrijven in hun eigen taal.

 

Door allerlei ervaringen en harde lessen wijzer geworden, zijn de inheemsen kritischer dan voorheen. Aan vreemdelingen die mooie verhalen in de aanbieding hebben vragen ze tamelijk ronduit: Wie heeft u gestuurd? Wat komt u doen? Wat komt u brengen en wat komt u halen? En waarom geeft u onze kinderen een gps om jullie te laten weten waar onze zeldzame dieren en bosmedicijnen en kostbare letterhoutbomen staan? 

 

 

 

 

 

 

 

Naar boven